-
1 een fijn onderscheid
een fijn onderscheid -
2 onderscheid
♦voorbeelden:een onderscheid maken • faire une différence -
3 distinguo
-
4 nuancering
-
5 nuance
♦voorbeelden: -
6 nuanceren
1 [fijn onderscheid aanbrengen in] nuance ⇒ 〈 onderscheiden〉 differentiate, 〈 wijzigen〉 qualify, 〈 wijzigen〉 modify, refine -
7 nuancering
1 [het aanbrengen van een fijn onderscheid] nuancing ⇒ differentiation, qualification, modification, refining3 → link=nuance 0.1nuance 0.1 -
8 Nuance
Nuance〈v.; Nuance, Nuancen〉♦voorbeelden: -
9 nuance
nuance [nuu.ãs]〈v.〉1 (kleur)schakering ⇒ tint, nuance2 nuance ⇒ fijn, minimaal onderscheid♦voorbeelden:je ne saisis pas la nuance • ik begrijp het verschil niet preciesavec une nuance d'étonnement • lichtelijk verbaasdf1) tint2) nuance, minimaal onderscheid -
10 haarfijn
♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉1 [minutieus] minutely♦voorbeelden:iets haarfijn weten • know something inside out -
11 subtiel
♦voorbeelden:een subtiele waarnemer • a sophisticated/subtle observeriets subtiel opmerken/brengen • observe/put something subtly/delicately -
12 subtiliteit
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский